De jaren 60

Voet aan de grond in Europa
De jaren 60 was voor Toyota een decennium van transformatie. Voor het eerst traden we toe tot de Europese markt, wat het pad effende voor de grote salesorganisaties en productielocaties die tegenwoordig nog in Europa actief zijn. 
  • Hoe het allemaal begon 

    In de jaren 50 maakten we het begin met het verkennen van het verkooppotentieel voor onze auto’s buiten Japan. We verzonden auto’s als bouwpakket die lokale fabrikanten in landen over de hele wereld zelf konden assembleren, van Latijns-Amerika tot Australië. Vanuit het Midden-Oosten bereikten twee Toyota’s Crown in 1960 Malta. Twee jaar later werden er twee Toyota’s Crown (met Tiara als modelnaam) getest in Finland. Dit alles veranderde toen Walther Krohn in 1962 een bezoek bracht aan de Tokyo Motor Show. 

  • Eerste Europese importeur

    Walter Krohn was directeur van Erla Auto Import, een Deens autobedrijf. Tijdens een bezoek aan de Tokyo Motor Show in 1962 raakte hij ervan overtuigd dat de Toyota Crown in de smaak zou vallen bij Europese autorijders. Zijn visie maakte dat Erla Auto de eerste officiële Europese importeur van Toyota werd, met exclusieve verkooprechten voor Denemarken, Zweden en Noorwegen. In 1963 werden de eerste vierhonderd Toyota Crowns vanuit Japan verscheept.


  • Opschudding in London

    Krohn had het goed gezien. In de jaren die volgden sloot Toyota overeenkomsten met commerciële partners die Toyota zouden introduceren bij consumenten in andere Europese landen. Louwman & Parqui werd in 1964 importeur voor de Nederlandse markt. In het daaropvolgende jaar Pride & Clarke opschudding in Engeland door tijdens de London Motor Show de Toyota Corona te presenteren. Niet lang daarna werden ook in Engeland Toyota’s verkocht.


  • Corona and Corolla wijzen de weg

    De introductie van de eerste generatie van Toyota Corolla in 1966 gaf Toyota extra glans als nieuwe en interessante speler op de markt. De presentatie in de showroom was belangrijk voor onze auto’s, omdat in de prijzen het transport vanuit Japan verrekend moesten worden. De kosten vielen zelfs nog hoger uit door importbelasting en andere verkoopkosten. Dit strategische nadeel werd echter teniet gegaan door de rijke uitrusting van de Corona en Corolla, die standaard waren uitgerust met onder meer achteruitrijlichten, ruitensproeiers en tapijt in het interieur. Minstens zo belangrijk was dat beide auto’s zich als zeer betrouwbaar bewezen, wat bijdroeg aan lagere gebruikskosten.


  • Verdere uitbreiding

    Met onze eerste uitbreidingen op de Europese markt richtten we ons op landen met weinig of geen auto-industrie, zoals Griekenland (vanaf 1965), Zwitserland (1966) en België (1966). Aan het eind van het decennium was Toyota ook vertegenwoordigd in het thuisland van alle grote autofabrikanten, waaronder ook Frankrijk, Italië en Duitsland.


  • Eerste assemblage in Europe

    Met snel groeiende exportcijfers naar Europa realiseerden we ons dat we er een eigen vestiging nodig hadden. In 1970 werd in het Belgische Brussel het eerste Toyota Motor Sales Office geopend. Dit was de voorloper van het huidige Toyota Motor Europe. Rond dezelfde tijd bereikten we ook de eerste overeenkomst om Toyota’s in Europa te assembleren. Dit was de start van een partnerschap met Salvador Caetano in Portugal, een samenwerking die tot de dag van vandaag voortduurt. Dit was tevens de eerste stap richting de eerste productiefaciliteit die we in de jaren 90 zouden openen.

De jaren 60 in Europa