Toyota Carina van Kees: geluk bij een ongeluk

“Die auto brengt beleving, en niet alleen bij ons”
Kees Reijerkerk is de trotse eigenaar van een Toyota Carina uit 1978. De auto is zo mooi omdat het met een andere Carina van dezelfde generatie minder goed afliep. Want geloof het of niet, dit verhaal begint in een sloot bij Amersfoort. Kees: “Onze familie heeft nogal wat herinneringen aan dit type Carina.”

Leenauto

Het verhaal van de Toyota Carina begint in 1970, in het dorpsgaragebedrijf van de familie Reijerkerk dat dan al ruim 10 jaar bestaat. Vader Jan Reijerkerk begon in 1958 zijn garagebedrijf in het Noord-Hollandse Lisse, dat inmiddels wordt gerund door zijn zoons Bram en Kees. De verhalen rond één van de eerste leenauto’s van hun bedrijf zijn ze nooit vergeten. Dat was een rode Toyota Carina, een TA40, uit 1977. Ze zien hem nóg in de sloot liggen.

In slaap gevallen

Pardon? In de sloot? “Jazeker”, zegt Kees. “Een sloot bij Amersfoort, om precies te zijn.” Op een avond rinkelde de telefoon bij de familie Reijerkerk: “Het was een klant, die eerder die dag onze leen-Carina had meegenomen”, zegt Kees. “Hij belde om te zeggen dat hij in slaap was gevallen en een sloot was ingereden. Helemaal in de buurt van Amersfoort. Wij daarheen, ’s avonds laat, in het pikkedonker. Daar dreef onze Carina, een meter of drie van de kant. We konden er niet eens bij.”

Reddeloos verloren

De Carina zou twee lange dagen in het water doorbrengen, voor de broers hem aan wal wisten te krijgen. Volledig doorweekt en dus reddeloos verloren. “Dat dachten we tenminste, maar zo ging het niet”, zegt Kees. “Toen we ’m leeg hadden laten lopen hebben we de olie en benzine afgetapt en de carburateur schoongemaakt. Toen de contactpunten waren gedroogd was het een kwestie van olie en benzine erin en hij startte gewoon weer. Onze zus Marleen heeft nog jaren met die auto gereden. Met een beetje schimmel in de klokken, dat wel. Dat kregen we er niet uit.”

Al lang bewezen

Zo’n verhaal, dat vergeet je nooit meer. Kees dacht er meteen aan terug toen hij een paar jaar geleden, tijdens een surfrondje op internet, op een Carina TA40 stuitte: “Toen had ik er al jaren geen meer gezien. Hij was betaalbaar, en hij stond nog in de buurt ook. Die was voor mij!” Het ging weliswaar om een restauratieproject, maar de vraag of een TA40 het restaureren waard was behoefde geen antwoord meer: “Dat had die rode Carina toen allang bewezen.”

“Het moet wel kloppen”

Voor een restauratieprojectje draait Kees zijn hand niet om. Sleutelen is namelijk niet alleen zijn werk, maar ook zijn hobby. “De koets zat vol butsen en deuken, maar gelukkig ben ik schadehersteller van origine. Ik ben lang bezig geweest voor ik ’m helemaal strak had geschuurd. Toen ging de grondlak erop, die heb ik een paar maanden laten doorharden. Daarna ging de lak erop, een voor dit model originele, blauwe kleur. Dat heb ik speciaal laten opzoeken, want het moet wel kloppen.”

Elektrisch brandstofpompje

Technisch was er niet veel nodig om de Carina weer perfect te krijgen. “Hij stond al een paar jaar stil,” vertelt Kees, “dus hij had een beurtje nodig en een nieuwe accu. De remmen hebben we ook weer in orde gemaakt, dat was het wel. Allemaal geen ramp en leuk om te doen. Het interieur was nog hartstikke netjes. Er is maar één ding niet origineel: ik heb een elektrisch brandstofpompje ingebouwd, dat maakt het starten wat makkelijker.”

Moeiteloos

Dat starten gaat moeiteloos, ook na lange stilstand. “Het komt nogal eens voor dat de Carina lang stilstaat, ” vertelt Kees, “want ik vind sleutelen leuker dan rijden. Elke keer als ik achter het stuur kruip is het genieten, maar vaak komt het er gewoon niet van. Soms staat hij maandenlang stil, maar elke keer slaat hij meteen weer aan als je de sleutel omdraait. Dat zo’n auto zo goed in elkaar zit, daar kan ik ook heel erg van genieten.”

Toch niet voor niks

Zijn dagen slijt de Carina vooral in de showroom van het familiebedrijf. “Daar staat hij goed, het is ongelooflijk hoeveel klanten erover beginnen,” zegt Kees, “en hoeveel mensen er een verhaal bij hebben. Die auto brengt beleving, en niet alleen bij ons. Zelf ga ik er graag eens in zitten. Hij heeft zo’n lekker, eigen luchtje. En hoe vaak ze het ook vragen, hij is niet te koop. Dat komt allemaal door die sloot. Wat begon als een ongeluk, is nu geluk geworden. Is die klant toch niet voor niks in slaap gevallen!”